| In het softwareprogramma is handinvoer geselecteerd.
|
|
| Plaats papier in lade 1 of druk op OK als er al papier is geplaatst.
|
|
| Er is geen papier van het juiste formaat geplaatst.
|
|
| Plaats papier van het juiste formaat.
|
|
|
|
| Plaats papier in de invoerlade.
|
|
| Vastgelopen papier van een eerdere storing is niet geheel verwijderd.
|
|
| Open het apparaat en verwijder al het papier uit de papierbaan.
|
|
| Het papierformaat is niet correct geconfigureerd voor de invoerlade.
|
|
| Druk een configuratiepagina af of gebruik het bedieningspaneel om na te gaan welk papierformaat is geconfigureerd voor welke lade.
|
|
| De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen het papier.
|
|
| Controleer of de papiergeleiders voor de achterkant en de breedte het papier raken.
|
|
| De prompt voor handmatige invoer is ingesteld op ALTIJD. Het product verwacht altijd handinvoer, ook wanneer de invoerlade papier bevat.
|
|
| Open de lade, plaats het papier opnieuw en sluit de lade.
|
| Of stel de prompt voor handmatige invoer in op TENZIJ GELADEN, zodat het apparaat alleen om handmatige invoer vraagt wanneer de lade leeg is.
|
|
| De instelling GEBRUIK GEWENSTE LADE is ingesteld op EXCLUSIEF en de gewenste lade is leeg. Het product gebruikt niet automatisch een andere lade.
|
|
| Plaats papier in de gewenste lade.
|
| Of wijzig de instelling EXCLUSIEF in EERSTE in het menu APPARAAT CONFIGUREREN. Het product kan nu andere laden gebruiken wanneer de opgegeven lade leeg is.
|
|